Gepubliceerd op 10-11-2017

beschoren

betekenis & definitie

beschoren - Bijvoeglijk naamwoord
1. dat geluk was hem niet beschoren: dat geluk had hij niet
Hij wilde de baan krijgen maar helaas dat geluk was hem niet beschoren.
2. een lang leven beschoren zijn: iets dat lang leeft of blijft bestaan
Het plan om een nieuwe auto te kopen was geen lang leven beschoren want ik raakte mij rijbewijs kwijt.

Woordherkomst
afgeleid van scheren met het voorvoegsel be-