beroken - Werkwoord
1. (ov) een oppervlak aan rook blootstellen
♢ Het vuur in het belendende perceel had de muren op sommige plaatsen berookt.
2. (ov) (imkerij) gebruik maken van een beroker om bijen rustig te maken
♢ De imker berookte de bijen even.
3. (ov) (techniek) een oppervlak een speciale behandeling geven met een gas, rook of damp
♢ Traditioneel wordt een eiken parket berookt met ammoniakdampen, waardoor het hout, afhankelijk van de berokingsduur, een min of meer donkere kleur verkrijgt.
beroken - Werkwoord
1. meervoud verleden tijd van beruiken
♢Wij beroken
♢Jullie beroken
♢Zij beroken
2. voltooid deelwoord van beruiken
Woordherkomst
voltooid deelwoord van beruiken maar met een klinkerwisseling ui-oo (/ʌʏ/ - /oː/)
Gepubliceerd op 10-11-2017
beroken
betekenis & definitie