benut - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van benutten
2. gebiedenwijs van benutten
benut - Deelwoord
1. voltooid deelwoord van benutten
1. vormt de voltooide tijden
♢ Hij heeft zijn kans benut.
2. vormt de lijdende vorm
♢ De bestaande wetgeving wordt niet ten volle benut.
♢ De ruimte in deze kamer wordt optimaal benut.
♢ De coupons kunnen uitsluitend benut worden tijdens de openingstijden.
3. attributief gebruikt
♢ Het team kwam na rust gelijk door een benutte strafschop.
4. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
♢ Elke ruimte is benut.
♢ Het volledige subsidiebedrag is benut om het project van de grond te krijgen.
Gepubliceerd op 10-11-2017
benut
betekenis & definitie