Gepubliceerd op 10-11-2017

behagen

betekenis & definitie

behagen - Werkwoord
1. (onpr) aan iemand welgevallig zijn
Het behaagde hem 's avonds eens een cognacje te drinken bij de open haard.
Het behaagt de koning om te benoemen .... zijn de eerste woorden die uitgesproken worden bij de lintjesregen.

Woordherkomst
Afgeleid van het verouderde werkwoord hagen met het voorvoegsel be-

Verwante begrippen
genoegen, welgevallen, zin, aanstaan, bevallen, prettig vinden, zinnen