begroot - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van begroten
2. gebiedenwijs van begroten
begroot - Deelwoord
1. voltooid deelwoord van begroten
1. vormt de voltooide tijden
♢ Ziekenhuizen hebben de gestegen loonkosten niet goed begroot.
2. vormt de lijdende vorm
♢ De totale kosten worden begroot op ruim 3,5 miljoen dollar.
3. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
♢ De aanlegkosten zijn begroot op 150 miljoen euro.
4. attributief gebruikt
♢ De aanleg van de nieuwe brug gaat beduidend meer kosten dan de begrote 10 miljoen euro.
Gepubliceerd op 10-11-2017
begroot
betekenis & definitie