apengeil - Zelfstandignaamwoord
1. uitscheiding uit de geslachtsorganen van apen
♢ Eén voor één ruiken ze aan een flesje glijmiddel met apengeil.
2. (figuurlijk) (techniek) smeermiddel
♢ Dat daar ook een hoop vet (apengeil) aan te pas komt zie je aan de sleepboog.
3. (figuurlijk) (schertsend) (voeding) frietsaus
♢ Nu heb ik zin in een berenlul met apengeil...
apengeil - Bijvoeglijk naamwoord
1. seksueel zeer opgewonden
♢ Ik raak ontroerd en apengeil tegelijk.
2. (figuurlijk) zeer belust, buitengewoon enthousiast (over)
♢ Wat een schande en wat een blamage voor alle VVD-stemmers dat Mark Rutte überhaupt nog gaat onderhandelen met die drie linkse partijen die zo apengeil zijn op Paars+.
3. seksueel zeer opwindend
♢ Ze droeg een apengeil topje.
4. (figuurlijk) buitengewoon aantrekkelijk
♢ De Major is een PA-model en draait op 4 KT-100s (+200 watt), echt apengeil.
Woordherkomst
samenstelling van aap en geil(zelfstandig naamwoord) met het invoegsel -en-
Gepubliceerd op 31-10-2017
apengeil
betekenis & definitie