alveolaar - Zelfstandignaamwoord
1. (taalkunde) consonant bij de vorming waarvan de tongpunt de bovenste tandkas of superieure alveolare rand raakt
alveolaar - Bijvoeglijk naamwoord
1. (taalkunde) (van consonanten) gevormd met de tongpunt tegen de tongkassen
2. blaasvormig
Woordherkomst
van het Latijnse 'alveolus' = (uithollinkje)
Synoniemen
alveolair
alveolair
Verwante begrippen
fonetiek
Gepubliceerd op 17-10-2017
alveolaar
betekenis & definitie