Gepubliceerd op 31-10-2017

afzeggen

betekenis & definitie

afzeggen - Werkwoord
1. (ov) aangeven dat men niet gaat komen
Ik heb dat feest afgezegd omdat ik me niet goed voelde.
2. (inerg) ~ voor: aangeven dat men niet gaat komen
Ik heb afgezegd voor het feest omdat ik een andere afspraak had.

Woordherkomst
samenstelling van af(bijwoord) en zeggen(werkwoord)

Synoniemen
annuleren