afwachtend - Werkwoord
1. onvoltooid deelwoord vanafwachten
afwachtend - Bijvoeglijk naamwoord
1. observerend maar niet handelend
♢ - ` Waar ga jij kerst vieren?' vraagt mijn kapster geroutineerd. In de spiegel zie ik haar afwachtende gezicht, blijkbaar wordt dit hét thema tijdens deze knipbeurt, dus ik kan me er niet met een gemompeld antwoord van afmaken. Bovendien heb ik een hardnekkig soort overtuigingsdrang sinds ik mij voornam om schaamteloos en onverschrokken te leven, dus ik leg uit dat ik atheïst ben en geen kerst vier.
Synoniemen
expectatief, aankijkend, temporiserend, treuzelend
de kat uit de boom kijkend
Gepubliceerd op 31-10-2017
afwachtend
betekenis & definitie