Gepubliceerd op 31-10-2017

aftellen

betekenis & definitie

aftellen - Werkwoord
1. (inerg) dalend tellen tot aan het moment dat iets volgens plan gebeuren moet
Toen er afgeteld werd voor de lancering was de spanning te snijden.
2. (ov) door tellen nauwkeurig afpassen
Hij had voor het experiment vijf stapels van precies vijfhonderd bonen afgeteld.

Woordherkomst
samenstelling van af(bijwoord) en tellen(werkwoord)