afnemen - Werkwoord
1. (ov) iemand iets ~: iemand iets doen verliezen
♢ Hem werd zijn auto afgenomen.
2. (ov) een bepaalde hoeveelheid kopen bij een producent
♢ De landbouw neemt veel producten af van de chemische industrie.
3. (ov) van een bepaalde plaats verwijderen, afdoen, wegnemen
♢ Ik heb zojuist stof afgenomen.
♢ de hoed afnemen.
4. (ov) plechtig laten afleggen, doen ondergaan (examen, verhoor, eed)
♢ Hem werd een eed afgenomen.
5. ergatief minder groot of talrijk worden, verminderen
♢ Het geweld in Bosnië is gelukkig sterk afgenomen.
6. ergatief afvallen (in lichaamsgewicht afnemen)
Woordherkomst
samenstelling van af(bijwoord) en nemen(werkwoord)
Synoniemen
[1] afpakken , ontnemen
Gepubliceerd op 31-10-2017
afnemen
betekenis & definitie