aansluiten - Werkwoord
(scheidbaar)
1. ergatief op elkaar volgen
♢ De trein en de bus sloten goed op elkaar aan.
2. (ov) een verbinding tot stand brengen
♢ Hij sloot zijn nieuwe computer aan op het netwerk.
3. passend maken
♢ Die tafel sluit niet goed aan bij het aanrecht.
4. (refl) zich ~: bij een groep of organisatie gaan behoren
♢ Hij sloot zich aan bij de nieuwe politieke partij.
5. (refl) zich ~: bevestigen wat een eerdere spreker gezegd heeft
♢ Mag ik mij daarbij aansluiten?
Woordherkomst
samenstelling van aan(voorzetsel) en sluiten(werkwoord)
Gepubliceerd op 31-10-2017
aansluiten
betekenis & definitie