(Gr. , willen). Metaphysische leer, volgens welke, zooals bij Schopenhauer, de wil wordt verheven tot algemeen wereldbeginsel of wereldgrond als een aldoordringende substantie.
Bij Schopenhauer is die wil een grootendeels onbewuste kracht, die de essentie vormt van het Heelal en het eenig „Ding an sich” vertegenwoordigt.