(Gr. , geest, dus eig. met een goeden geest d.i. een goed gesternte). De leer der gelukzaligheid als doel van alle streven en maatstaf van het goede, zooals wij zulk een leer o.a. vinden bij Epicurus.
Zij werd vooral bestreden door Kant met zijn rigoristische plichtenleer en kategorischen imperatief. Uit den aard draagt het eudaemonisme een minder algemeen principieel normatief maar meer individualistisch karakter. Het is meer psychologisch van aard, en het zoekt ’s menschen natuurlijke neigingen te veredelen en ze door het bij brengen van het rechte inzicht te leiden in goede banen.