Door Heymans wordt die staat omschreven als een voorbijgaanden toestand, gedurende welken het door ons waargenomene ons nieuw en vreemd voorkomt als in een droom. De menschen schijnen ons automaten en onze eigen stem klinkt ons vreemd.
Wij hebben een gevoel alsof niet wij zelven spreken of handelen, maar wij als toeschouwers ons spreken en handelen waarnamen.