(Gr. = bouwmeester). God volgens de voorstelling der Gnostici als bouwheer van het heelal (vgl.
Hebr. XI: 10) orde brengend in den aanvankelijken chaos. De term, reeds voorkomend bij Plato, duidt iets anders aan dan Schepper-uit-niets.
Gepubliceerd op 21-07-2020
betekenis & definitie
(Gr. = bouwmeester). God volgens de voorstelling der Gnostici als bouwheer van het heelal (vgl.
Hebr. XI: 10) orde brengend in den aanvankelijken chaos. De term, reeds voorkomend bij Plato, duidt iets anders aan dan Schepper-uit-niets.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: