Wetenswaardig Allerlei

T. Pluim (1922)

Gepubliceerd op 25-01-2017

Schriftgeleerden

betekenis & definitie

Aldus heetten bij de Joden de verzamelaars, uit- leggers en leraars der wet. Zij worden in het Nieuwe Testament bovendien soms „wetgeleerden" en „leraars der wet" genoemd.

De naam duidt aan, dat zij zich op de studie der Heilige Schriften toelegden, vooral om de wet (de wettelijke voorschriften betreffende hun godsdienst) te kennen. Zij kregen den eeretitel van Rabbi. — Toen in de laatste eeuwen v. Chr. de volkstaal (Hebreeuws) der Joden door het Aramees verdrongen werd, bleef onder de schriftgeleerden het Hebreeuws als taal der geleerden bewaard.

< >