De sociëteit van Jezus (societas Jesu) of de Jezuïeten- orde werd in 1534 door Ignatius de Loyola gesticht en in 1540 door Paus Paulus III erkend. De werkzaamheid der orde omvat de bevordering van het ziele- heil der gelovigen (predikatiën, biecht), de uitbreiding der Rooms Katholieke kerk door de zending of missie onder heidenen, en het onderwijs door Jezuïetenscholen voor middelbaar en hooger onderwijs.
De leden der orde (die achter hun naam S. J., d. i. Societatis Jesu schrijven) zijn in vier klassen verdeeld: novicen, scho- lasten, coadjutors en professen. Het noviciaat duurt twee jaren en de novicen worden in bijzondere novicenhuizen in de regelen der orde geoefend; zij kunnen ten allen tijde terugtreden of weggezonden worden. Na twee jaren leggen zij de gelofte van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid als „eenvoudige" gelofte af en kunnen nu niet meer zonder verlof zich terug- trekken ; zij heeten thans scholasten en studeren in een college van de orde meestal vier of vijf jaar lang de humaniora (zie Humanisten) en de wijsbegeerte. Daarna treden zij ongeveer vier jaren als leraar of opziener in de colleges op en beoefenen dan weer drie of vier jaren de Godgeleerdheid, waarna zij tot priester gewijd worden. Zij leggen nu nogmaals de bovengenoemde gelofte — thans „openlijk" — af en heten voortaan of coad - jutores spirituales (— geestelijke medehelpers), die zich van nu af aan het zieleheil, de missiën of het onderwijs wijden; — of professen, welke tot de „plechtige" aflegging der drie gewone geloften worden toegelaten, eveneens tot de vierde, namelijk bijzondere gehoorzaamheid aan den Paus voor de missiën. Alleen professen kunnen tot de hogere waardigheden in de orde (gene- raal en provinciaal) worden benoemd. Coadjutores temporales heeten de leekebroeders.
Op aandrang van de vijanden der orde en der Kerk werd de Sociëteit in 1773 door Paus Clemens XIV onderdrukt, maar in 1814 door Pius VII hersteld. Zeer ijverig is de orde werkzaam geweest (en nog werkzaam) op het gebied van het onderwijs en op dat der zending, vooral in vreemde werelddeelen. Ook verkregen de Jezuïeten als biecht- vaders van vorsten vaak grooten invloed. Verder is de orde rijk aan zeer wetenschappelijke mannen, die op allerlei gebied doorwrochte werken schreven of nog schrijven.