Een zeer belangrijke, nagenoeg in haar geheelen loop goed bevaarbare, breede rivier in Suriname, aan welker oevers, voorzooveel de Boven-Commewijne betreft, reeds van af de stichting der volkplanting landbouwondernemingen gevestigd waren. Aan de beneden-rivier zijn de plantages onder het bestuur van Mauricius aangelegd.
De gronden werden in 1749 uitgegeven. De belangrijkste plantages in de zoogenaamde ‘oude kolonie’ vindt men thans nog aan de Beneden-Commewijne, zoo b.v. de eenige nog overgebleven suikerplantages Rust en Werk, Marienburg, en Zoelen en Alliance, voorts tal van cacao- en koffie plantages. (zie de lijsten in de Surinaamsche Almanakken, waarin men van elke plantage opgegeven vindt de namen der eigenaars, der beheerders in de kolonie en der gezagvoerders, de bevolking, de grootte der concessies, het aantal H.A. in cultuur en het verkregen product.)Van de bronrivieren van de Commewijne ontspringt de Tempati in het Nassaugebergte, de Commewijnekreek in het Brokopondo-gebergte; de eerste stroomt in noordelijke, de tweede in nagenoeg noordoostelijke richting. De Commewijne stroomt verder naar het noorden, vervolgens in noordwestelijke richting tot den voormaligen post Sommelsdijk, om, na zich met de uit het oosten komende Cottica te hebben vereenigd, verder westwaarts te stroomen en bij Nieuw-Amsterdam in de Surinamerivier te vallen.
De Commewijne stroomt bijna geheel door laagland. De in de Commewijne uitwaterende kreken zijn rechts de Peninica, de Bottels- en de Craskreek - die een slechts bij hoog water bevaarbare verbinding met de Cottica vormt - de Matappica, die door een gegraven kanaal met de zee is verbinding staat, links de Mapana, de Casiwinica, de Commetewane en de Orleans- of Hoer-Helenakreek. Niet ver van Sommelsdijk is door het graven van een kanaal, ter afsnijding van een groote bocht, een eiland ontstaan waarop vroeger de plantage Lustrijk was aangelegd.
In de Boven-Commewijne zijn bijna alle plantages verlaten; men vindt langs de oevers niet anders dan ‘grondjes’ waarop ‘kleine landbouw’ wordt uitgeoefend. In de Peninica-Tempati- en Commewijnekreek als ook in de Mapana vindt men dorpen van Aucaner-Boschnegers. In de Matappica liggen eenige cacaoplantages. Verder houden de bewoners dezer kreek zich met de vischvangst bezig. In de Commetewane liggen Schoonoord en de gouvernements-rubberplantage Slootwijk. Van Nieuw-Amsterdam, het punt waar de Commewijne in de Suriname valt, loopt
een goede landweg langs de plantages aan den linkeroever. Van het quarantaine-etablissement Leiden loopt een kleiweg langs de plantages aan den rechteroever. De plantages aan deze rivier zijn door een geregelden stoomvaartdienst met Paramaribo verbonden.
In oude geschriften, zoo b.v. bij de Laet, De Nieuwe Wereld of Beschrijving van West-Indiën. Leiden 1626, heet de rivier Icoteca of Icoteica. Op de kaart van Mogge van 1671 (T.A.G. 2e serie, deel XXX 1913, No. 1) vindt men reeds den naam Commewine. Van Berkel, Amerikaansche Voyagien, Amst. 1695 spreekt van de Combuine. Op de kaart van A. Maars in Herlin's Beschrijvinge van de Volk-plantinge Zuriname, Leeuwarden 1718, heet de rivier Comowine. De Arowaksche naam is Kamaoni, de Neger-Engelsche Kawina. (zie ook COMA).
Ook enkele der genoemde kreeken dragen op oudere kaarten andere namen dan tegenwoordig. Zoo heet de Craskreek bij Mogge Cruyscreek.