zoon van Eduard B. en Elibeth Eaglesfield (Dict. of National Biography i.v. Byam).
Hij was in het gevolg van Francis Lord Willoughby of Parham, toen deze als gouverneur-generaal der W.-I. eil. namens den, in Nederland tegenover Cromwell, als Koning uitgeroepen Karel II, in 1650 naar Barbados vertrok en kort daarna in Suriname een eigen kolonie stichtte onder den naam van Willoughby-land, waar de kolonisten in 1654 een soort royalistisch gemeenebest vestigden en voor den tijd van drie jaren ‘major’ B. als president kozen. Toen in 1657 zijn term om was, nam B. den titel van gouverneur aan, bewerende een koninklijke aanstelling te hebben en maakte van het gekozen parlement een kolonialen raad. Hij schijnt zich met moeite te hebben kunnen handhaven tegenover het samenraapsel van verschillende nationaliteit en revolutionnairen aard, dat zich in Suriname had gevestigd in den loop dier eeuw en al moge zijn despotisch optreden eenigszins overdreven zijn voorgesteld in Mrs. Aphra Behn's novelle ‘The royal Slave’, de moeilijkheden, die hij ondervond, blijken voldoende uit de pamfletten hieronder nader aangeduid en in 1661 en 1662 te Londen uitgegeven. Deze moeilijkheden gaven zelfs aanleiding tot een aanslag op het leven van den ‘Lord Proprietor’ Willoughby, toen deze zijne kolonie in Januari 1665 bezocht. De hoofdplaats was toen Tararica; hooger de rivier op had Lord W. een eigen plantage ‘Parhamhill’ liggen, door een zekeren Trefry beheerd.
In 1665 bracht men den zetel van het bestuur over naar Willoughbyfort (het tegenwoordige Zeelandia, nabij een Indiaansch dorp Paramarbo gelegen) dat dienen moest om de kolonie te beveiligen tegen overvallen, in den oorlog tusschen Groot-Brittanië en de Vereenigde Provinciën uitgebroken. In den aanvang van het jaar 1666 was door Lord W. aan Major John Scott opgedragen om de Nederl. nederzettingen in Marocke, Pomeroon en Essequibo te overvallen en te vermeesteren, wat maar al te goed daar gelukte, maar in Berbice afstuitte op den energieken tegenstand van Matthijs Bergenaar, commandeur aldaar. In Juli 1666, nadat ook de oorlog met Frankrijk was uitgebroken, zond B. troepen naar Cayenne, om zich meester te maken van die Fransche kolonie, waarvan Chevalier de Lécy gouverneur was, de broeder van den gouverneur-generaal der Fransche Antillen Le Febvre de la Barre. Zoowel Cayenne als Sinamari, eene andere Fransche kolonie aan de kust onder zekeren Noel, werden veroverd. Het bovengenoemde Willoughby-fort was nog niet afdoende versterkt, toen in Februari 1667 Abraham Krijnssen met zijne Zeeuwsche schepen in het zicht kwam, de Suriname opzeilde en het fort opeischte. B. miste bovendien de gelegenheid om van de zooveel hooger op gelegen plantages hulp te bekomen en na een korten tegenstand, moest hij fort en kolonie op krijgsmanseer overgeven (17 Febr. 1667 O.S.)Bij de herovering van Suriname door den Admiraal Sir John Harman in Sept. d.a.v. werd zijn zaak door een krijgsraad onderzocht en toen bevonden, dat hij bij de overgave zich had gedragen als een loyaal, betrouwbaar onderdaan, als een beleidvol en dapper bevelhebber en als een eervol persoon.
Later vinden wij Byam vermeld als Gouverneur van Antigua. (Stewart L. Mims, Colberts' West India Policy, New Haven, London, Oxford, 1912,)
Zie: James Rodway F.L.S. & Thomas Watt, Chronological history of the Discovery and Settlement of Guiana (1493-1668) Georgetown (Demarara) ‘Royal Gazette’ Office 1888 (Vol. I). James Rodway F.L.S. The story of the Nations, The West Indies and the Spanish Main (London 1896). - The novels of Mrs. Aphra Behn, with an introduction of Ernest A. Baker M.A. (London 1905). - James Rodway F.L.S.
Guiana: British, Dutch and French (T. Fisher Unwin, London, Leipzic 1912). Vragen en mededeelingen van het Hist. Genootschap te Utrecht 19e deel (M. Nijhoff) 1898: George Edmundson, Verhaal van de Inneming van Paramaribo, door Generaal William Byam.
Pamfletten in het British Museum:
True Narrative of ye late troubles in the Colony Surynam. Bij Col. Wm. Byam 1661.
Surinam justice in the case of several persons proscribed by certain usurpers of Power in that colony being a publication of that perfect relation of the beginning, continuance and of the late disturbances in the colony of Surinam, set forth under that title by William Byam Esqu. (sometime rightfull) Governor of the colony and the vindication of those gentlemen, sufferers by his injustice from the calumnies, wherewith he asperseth them in that relation, couched by the answer thereunto by Robert Sandfort, London, printed for the author and te be sold in the Brasen Serpent in the St. Paul's Churchyard 1662.
An exact relation of the most execrable attempts of John Allin, committed in the person of H. Exc. Franc. Lord Willoughby of Parham, captain-generall of the continent of Guiana and of all the Carib by Islands and our Lord Proprietor, London 1665 (Richard Lowndes).
Verder: Description de la France équinoxiale cidevant appelée Guyane et par les Espagnols el Dorado, nouvellement réunis sous l'obéissance du roi par le sieur de la Barre, son lieutenant-général en ce pays. Paris, Jean Ribou 1660 in 4vo. Dit is vertaald opgenomen in: Dr. J.J. Bechervon Speyer, Röm. Kaiserl.
Maj. Commercien.
raths, Politische Discurs’4eopl. Frankforten Leipzich 1721 met voorrede en opdracht aan Keizer Leopold II dd. Weenen 1 Sept. 1692.
Voorts zijn een aantal bijzonderheden te vinden in een nog onuitgegeven HS.-foliant in het Rijksarchief van Zeeland te Middelburg, getiteld: ‘Register van de instructies, resolutiën, acten en munimenten raeckende de expeditie naarde provintie en colonie Serenamie ghelegen aen de vaste cust van Guyana, mitsgaders naer andere coloniën, eylanden, en quartieren van America.’ Hierin is te vinden een (vertaald) relaas van Major John Scotte over Suriname onder Engelsch bewind en het oorspronkelijk verdrag tusschen Abraham Krijnssen en William Byam betreffende de overgave van fort en kolonie afgesloten.
Vgl. ook: Bibliography of the West-Indies (excluding Jamaica) by Frank Cundall
F.S.A., Kingston (Jamaica) 1909.
F.E.M.