Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Awari-spel

betekenis & definitie

is het dakonspel van Java, het batjongkah of kapoleh van Midden-Sumatra, het tjato van Atjeh, en zijn meest bekende naam is het Arabische mankal'ah. Vanwaar het spel oorspronkelijk kwam weet men niet; zijn verspreidingsgebied is zeer uitgestrekt.

Stuart Culin, die over ‘Mangala, the national game of Africa’ schreef in de Smithsonian Report van 1894, bl. 597, zegt dat het ‘served for ages to divert the inhabitants of nearly half the inhabited area of the globe’. Mankal'ah is bekend op Haïti, Martinique, Santa Lucia, Barbados, in Syrië en Arabië, op de Malediwa, te Bombay en op de Filippijnen. In 1891 is het ingevoerd in de Vereenigde Staten onder den naam chuba. Heel Afrika, van noord tot zuid, kent het; van Benin zijn exemplaren bekend van gegoten metaal; bij de Vei's (Liberia) spelen de hoofden met ivoren balletjes op borden van ivoor met goud versierd; aan de Zambesi daarentegen men graaft men de kuiltjes die bij het spel noodig zijn in den grond (Zeitschr. f. Ethnol).Dat het spel ook naar Suriname verzeild is mag niet verwonderlijk heeten; vermoedelijk hebben de Afrikaansche negers het ingevoerd; druk gespeeld wordt het spel niet. Den naam Awari ontleent het aan de loodkleurige pitten (awari-siri en ook nickerie geheeten, omdat ze daar overvloedig voorkomen) van Caesalpinia Bonducella.

Men gebruikt voor het spel gewoonlijk een schuitvormig houten blok of dikke plank met 12 over 2 rijen van zes verdeelde holten, en een grootere kom aan elk einde; ieder der beide spelers heeft 24 pitten, waarvan er bij den aanvang 4 in elke uitholling liggen. Een der spelers begint van een geheel vrij gekozen holte de pitten uit te spelen, d.w.z. over de volgende uithollingen te verdeelen; de andere speler doet daarna insgelijks. Bij dit uitspelen gelden allerhande beperkende voorschriften, en het doel is door een berekening zooals ook bij het triktakspel noodig is, de zes uithollingen aan den kant der tegenpartij te belasten met alle 48 pitten.

Ter wille van een gemakkelijk vervoer is het blok in de lengte soms in twee gelijke stukken verdeeld, die door een scharnier verbonden zijn en op elkander kunnen toeklappen.

< >