Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Ambachts-onderwijs

betekenis & definitie

Suriname

Op 27 Januari 1899 had de eerste-comité vergadering plaats, samen geroepen door Gouverneur W. Tonckens, welke leidde tot de stichting van de op 21 Juli 1899 geopende ambachtsschool.

In dit comité hadden zitting de chef v.h. Bouwdepartement, de heer D.H. Havelaar, de Gouvernements Secretaris Mr. Dr. C.F. Schoch, de heer R.A.P.C.

O'Ferrall, leider van een door hem opgerichte avondschool en een leerschool voor timmerlieden, alsmede 3 andere heeren, vormende de commissie van toezicht op de beide voornoemde inrichtingen, die een Gouvernements Subsidie van ƒ1000.ieder genoten, doch zich niet staande konden houden, door den geringen steun, welke haarzijdens het publiek ten deel viel. In deze vergadering werd besloten tot oprichting eener ambachtsschool, welke tot opgave had, het brengen van het ambachtsonderwijs op hechteren grondslag en daarin onder te brengen de hierboven genoemde inrichtingen, t.w. de avondschool voor ambachtslieden (opgericht 1 Jan. 1888) en den ‘Werk- en Constructie-winkel’ (opgericht 1 Juli 1893).

Eenige maanden later was voor deze nieuwe inrichting door den Gouverneur een bestuur benoemd, waarin met het oog op de te verleenen subsidie, ambtshalve zitting hebben, de chef v.h. Bouwdepartement, de Beheerder der Koloniale Vaartuigen en de Inspecteur v.h. Onderwijs.

Dit bestuur deed een beroep op het publiek, om een jaarlijksche bijdrage, welk beroep de verwachtingen niet teleurstelde, zoodat reeds binnen korten tijd kon worden overgegaan tot de aanstelling van onderwijzers en tot de opening der school met een 3-jarigen cursus. Was aanvankelijk de meening, dat de leiding kon worden overgelaten aan de verschillende subcommissies uit het bestuur, binnen niet al te langen tijd bleek, dat dit systeem verlaten en overgegaan moest worden, tot de aanstelling van een directeur. Als eerste directeur trad op de secretaris van het dagelijksch bestuur, Mr. Dr. A.J. van der Houven van Oordt, die vol bezieling deze jonge inrichting de eerste schreden deed zetten naar het doel, waarvoor zij was opgericht.

Door den heer H.D. Havelaar, die gedurende de eerste 7 jaren als voorzitter van het bestuur de inrichting met zijne kunde en werkkracht voorthielp, was intusschen een loterij tot stand gebracht, waarvan de opbrengst was bestemd tot verkrijging van een eigen schoolgebouw en tot delging van den schuldenlast, welke nog rustte op de oude ondernemingen. Ofschoon niet volteekend, was het mogelijk om het eerste gedeelte van dit program geheel te verwezenlijken, ook al moest daarvoor nog eene leening gesloten worden van ƒ2800. Het was voor het toenmalig bestuur eene voldoening, dat dit bedrag zonder moeite geplaatst kon worden bij de firma C. Kersten en Co., die deze inrichting aan zich verplichtte door dit blijk van vertrouwen in hare toekomst.

Op 25 Januari 1902 werd het nieuwe locaal, waarvoor het Koloniaal Gouvernement het terrein afstond, in gebruik genomen.

Finantieël ging de ambachtsschool hiermede eveneens vooruit, omdat de huur dertimmerloods, daarmede verviel, terwijl de Gouvernements-subsidie, nog verhoogd werd, eerst tot ƒ3000.- later tot ƒ4000. -. Toch was het niet dan met veel overleg, dat het bestuur kon overgaan tot de aanstelling van een gesalarieerd directeur, hetgeen in 1903 geschiedde.

De geleidelijk afnemende steun van het publiek is oorzaak, dat de school nog niet in meer vakken onderwijs kan geven, dan die welke in hoofdzaak op het bouwvak betrekking hebben.

In het houtrijke Suriname kwamen natuurlijk het timmeren en meubelmaken het meest op den voorgrond. Bij wijze van cursussen werd eveneens les gegeven in metselen en schilderen. In verband hiermede wordt op de avondlessen behalve in Nederl. taal en rekenen, beginselen van algebra, meet- en natuurkunde, alsook een cursus voor de meestgevorderden in boekhouden, les gegeven in teekenen, zoowel rechtlijnig- en bouwkundig- als handteekenen. Ter onderscheiding worden degenen, die de avondklassen alleen bezoeken toehoorders genoemd. Op de dagschool worden ten behoeve van derden tegen betaling werken uitgevoerd. De leer-

lingen genieten hiervan het voordeel, dat zij wat grooter werk onderhanden krijgen, terwijl zij daarin tevens een verdienste vinden. Van deze verdiensten wordt een gedeelte in de Kol. Postspaarbank belegd, waarvan het totaal hun bij het verlaten der school ingeschreven in een spaarbankboekje wordt ter hand gesteld.

Blijkens eene mededeeling van den Gouverneur aan de Koloniale Staten bestaan er thans plannen om de school in eene gouvernements-inrichting om te zetten.

Een andere gelegenheid tot het ontvangen van ambachtsonderwijs is het op 1 April 1913 door de firma C. Kersten & Co. geopende ‘tehuis voor leerlingen’, een soort internaat voor vakopleiding, bestemd voor jongens die de lagere school verlaten hebben. De jongens zullen te werk gesteld worden in de winkels der firma, in de bakkerij, de smederij, de timmerij, enz. De geheele opleiding zal vier jaren duren. Op de begrooting voor 1914 is een subsidie van ƒ2000 voor deze inrichting uitgetrokken.

Curaçao

Aan het door Pater H. Frie gestichte jongens-weeshuis te Santa Rosa is een ambachtsschool verbonden. waarop ook anderen dan de weezen worden toegelaten. (Zie AMBACHTEN). De jongens leeren hier allerlei ambachten, zooals schoen- en kleermaken, schilderen, timmeren en smeden en vooral meubelmaken.

H.S.

< >