Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Vrijhandel

betekenis & definitie

In den loop der eeuwen heeft er steeds verschil van mening bestaan over de kwestie, of de overheid zich met handel en nijverheid moet inlaten of niet.

Terwijl na de 14de eeuw eerst het protectionisme (bescherming van den binnenlandsen handel van overheidswege) de overhand had en ieder dit vanzelfsprekend vond, ontstond tegen het einde van de 18de eeuw verzet tegen dit stelsel. Een nieuwe opvatting brak zich baan: de vrij handelsgedachte, die volkomen vrijheid van ruilverkeer verlangde.

De voorstanders van deze vrijhandelstheorie wensten vrije mededinging op basis van vrijheid van voortbrenging en ruiling. Ieder volk en ieder individu moet datgene produceren, waartoe land, klimaat, grondstoffen en verdere omstandigheden hem in staat stellen, om die producten dan in te ruilen tegen datgene, wat andere landen het best kunnen voortbrengen.

In de 19de eeuw heeft het beginsel van het vrije ruilverkeer vooral in Engeland en Nederland, maar ook elders wel aanhang verworven; overal verdwenen de tolmuren. De resultaten waren zeer gunstig. Zo werkte de protectie, die de Twentse industrie in het begin van de vorige eeuw genoot, geenszins gunstig; eerst na de opheffing dier protectie op aandringen der fabrikanten zelf kwam de industrie tot bloei.

Aan het einde der 19de eeuw kwam er echter een omkeer in de opvattingen; vele landen stelden weer invoerrechten in en na den Wereldoorlog hebben vele landen, in de hoop hun landbouw en industrie te bevorderen, hoge tarieven ingevoerd.

< >