ten Westen van Parijs gelegen, hoofdstad van een departement en belangrijke garnizoensstad, is een schepping van Lodewijk XIV. De stad heeft, behalve in het paleis, ook in vele particuliere woningen haar karakter van residentie bewaard.
De bouw van ’t paleis en de aanleg der tuinen doet aan een fabel denken; 36000 man en 6000 paarden hebben er jaren aan gewerkt, de kosten worden op 250 millioen gulden geschat. Een brede, vrijwel rechte heirweg geeft de verbinding met Parijs.Van 1682 af was Versailles de residentie der Koningen Lodewijk XIV, XV en XVI, tot, op den 6den October 1789, het gepeupel den laatste naar Parijs terugvoerde en deze in de Tuilerieën ging wonen. Te Versailles was het, dat Lodewijk XIV met zijn ministers zijn politiek regelde en zijn militaire operaties ontwierp. Hier was het hof van den regent en van Lodewijk XV. In 1789 werden hier de Staten-Generaal bijeengeroepen en vergaderden zij in de theaterzaal; en in de nabijheid van het paleis bevindt zich de Jeu de Paume, de kaatsbaan, waar op 27 Juni 1789 Bailly en de zijnen den eed aflegden niet uiteen te zullen gaan, alvorens zij Frankrijk een grondwet gegeven zouden hebben.
In 1783 werd in Versailles het verdrag tussen Frankrijk en Engeland gesloten, waarbij de onafhankelijkheid der Verenigde Staten van Noord-Amerika werd erkend; op den 6den Maart 1871 werd in de Spiegelzaal de Koning van Pruisen, Wilhelm, tot Keizer van Duitsland uitgeroepen en op 28 Juni 1919 werd in dezelfde zaal met het vredesverdrag een einde gemaakt aan den Groten Oorlog.
Het paleis strekt zich rechthoekig op de aslijn van den heirweg naar Parijs uit, men nadert het door een groot, pompeus hek over een enorm groot voorplein, waarop een ruiterstandbeeld van Lodewijk XIV. Oorspronkelijk stond hier een jachtslot van Lodewijk XIII, opgericht in 1624. Lodewijk XIV besloot in 1668 tot den bouw van het grote paleis, waarin hij niet alleen de regering, maar ook het hof met alles, wat kunst en luxe kon aanbieden, bijeenbracht. Zijn architecten waren: Lodewijk zelf, Levau en Mansart en eerst in 1682 was het paleis ongeveer gereed. Er kunnen tienduizend personen wonen, het is 580 Meter breed en de achtergevel telt 375 vensters.
Onder de regering van Louis-Philippe (1830—1848) werd het paleis ingericht tot Nationaal Museum, wat het tegenwoordig nog is; het bevat talloze kunstschatten; meubelen, vazen, pendules, gobelins en vele schilderijen, meest historiestukken.
Achter het paleis bevinden zich de uitgestrekte tuinen, aangelegd in symmetrischen vorm door den tuinarchitect André Le Nôtre en versierd met ontelbare marmeren en bronzen beelden; meer dan honderd beeldhouwers hebben er gewerkt. Overal zijn vijvers en bassins met beeldengroepen, waaruit bij feestelijke gelegenheden fonteinen opspuiten, sommige tot een hoogte van 23 Meter. Het water daarvoor komt van den heuvel van Saint Germain.
Achter de tuinen liggen Groot- en Klein Trianon, het eerste gebouwd door Lodewijk XIV, het tweede door Lodewijk XV. In Grand-Trianon heeft Napoleon I verscheidene jaren gewoond.
Achter de beide Trianons ligt een park, een zogenaamde Engelse tuin. Daar bevonden zich enige namaak-boerenhuisjes, Le Hameau, waar Lodewijk XVI en Marie Antoinette boer en boerinnetje speelden.