Gioacchino Antonio Rossini (1792 —1868) was een Italiaans operacomponist. Hij werd geboren als zoon van een zwervende muzikantenfamilie, doch hij vond beschermers, die hem te Bologna muzikaal onderwijs lieten geven.
Hij hield het echter onder den schooldwang niet lang uit en wijdde zich na korten tijd op eigen gelegenheid aan het componeren van opera’s Zijn eerste opera bleef nagenoeg onopgemerkt, de opera „Tancredi” vond al veel bijval in Italië. Enigen tijd daarna verscheen zijn wereldberoemde „II Barbiere di Siviglia”.
De componist vertrok later naar Parijs, waar hij tot directeur der Italiaanse Opera werd benoemd. Dat bleef hij slechts korten tijd: daarna kreeg hij een sinecure (baantje „zonder zorg”), waaraan hij voldoende verdiende.
Ook voor de Parijse Opera schreef hij een aantal belangrijke werken, zo in 1829 de laatste opera, die van zijn hand verscheen, de beroemde „Guillaume Teil”. Het is opmerkelijk, dat deze grote componist na dit zijn grootste ' werk, dat steeds als een meesterwerk heeft gegolden, in de 40 jaar van zijn daarop volgend leven — hij stierf in 1868 — zo heel weinig meer heeft gecomponeerd, al viel in dien tijd zijn bekend Stabat Mater (1842).
In 1836 keerde hij naar Italië terug, waar hij meestal te Bologna woonde, totdat hij zich in 1853 weer te Parijs vestigde.
