is in het algemeen de naam van den dienst der verpleging van zieken en gewonden in oorlogstijd. Die verpleging is de taak van den, in ieder land tot de legerorganisatie behorenden, Militairen Geneeskundigen Dienst, maar in tijd van oorlog wordt deze bijgestaan door particuliere organisaties, die thans vrijwel in alle beschaafde landen zijn opgericht.
Deze hebben contact met de autoriteiten van hel eigen land, maar hebben ook internationale betrekkingen door middel van het Internationale Comité te Genève. Hoezeer dit internationale comité eraan hecht om in den oorlog buiten en boven de partijen te staan, bleek in den Italiaans-Abessynischen oorlog, toen het weigerde zelfs aan den Volkenbond inlichtingen te verschaffen over geconstateerde overtredingen van het oorlogsrecht.De vader van de Rode Kruis-gedachte was Jean Henry Dunant (1828—1910), een Zwitsers schrijver en philanthroop. Op zijn initiatief kwam in 1863 te Genève een internationale particuliere vergadering bijeen, die besloot tot het oprichten van nationale verenigingen in de afzonderlijke landen, met het doel zieke en gewonde soldaten in den oorlog te verplegen. Dat initiatief vond instemming bij de regeringen van 16 landen, zodat in 1864 een internationaal verdrag werd opgesteld, waarbij de rechten van de Rode Kruis-verenigingen in oorlogstijd internationaal werden vastgesteld. Geleidelijk zijn vrijwel alle beschaafde landen tot dit verdrag toegetreden. In hoofdzaak bevat het verdrag de bepaling, dat alle hospitalen en ambulances en alle verplegend personeel door alle oorlogvoerenden als neutrale instellingen en personen zullen worden beschouwd en behandeld.Daartegenover moet het Rode Kruis zieke en gewonde soldaten opnemen en verzorgen, ongeacht de nationaliteit. Als onderscheidingstekens werden aangenomen de vlag en de band om den arm met het Rode Kruis op een wit veld. .De Mohammedaanse landen voeren inplaats van een kruis de Rode Halve Maan, de Japanners ook een apart teken. Over het algemeen wordt dit teken geëerbiedigd.
Het Rode Kruis hier te lande wordt bestuurd door een hoofdcomité te ’s Gravenhage; het heeft afdelingen in vele gemeenten en werkt samen met andere verénigingen. Onder invloed van wijlen prins Hendrik is er den laatsten tijd nieuw leven in deze vereniging gekomen: de verpleegstersopleiding is verbeterd, met krachtige medewerking van het „Rode Kruis” zijn „Eerste Hulp”-cursussen georganiseerd en werden in verschillende steden de bekende, volledig uitgeruste transportcolonnes opgericht. Men beschikt thans over een ambulancetrein, ambulance-auto’s, verplaatsbare barakken, Rode Kruis-honden, enz. Telkens maakt het Nederlandse Rode Kruis zich verdienstelijk door de uitzending van ambulances naar oorlogvoerende landen, laatstelijk naar Abessynië.
In 1934 heeft Prinses Juliana het voorzitterschap van het Rode Kruis op zich genomen.