Reeds in de Oudheid was een ziekte bekend, die met felle woede om zich heen greep en in korten tijd duizenden slachtoffers maakte. Ook in de Middeleeuwen trad deze ziekte herhaaldelijk op, o.a. in de 6de, 14de en 16de eeuw; sommige dezer epidemieën werden met den naam Zwarte Dood betiteld.
Of het steeds dezelfde ziekte was, die optrad, en of het die ziekte was, welke wij nu pest noemen, is niet zeker. Het woord „zwarte dood” wekt gedachten, die meer naar een vorm van pokken uitgaan.
Ook de berichten, dat het besmettingsgevaar zeer groot zou wezen, dat het aanraken van een zieke, of van zijn kleding, ja zelfs het inademen van de lucht in de ziekenkamer fataal zou zijn, wijst niet in de eerste plaats op pestziekte, althans niet op builenpest. De kans, dat deze ziekte van mens op mens overgaat, is namelijk betrekkelijk gering; men acht besmetting vrijwel alleen mogelijk door bemiddeling van de rattenvlo.
Reeds in de Oudheid wist men, dat pestuitbreidingdoor grote rattensterfte kan worden voorafgegaan.Ook thans komt de pestziekte nog in vele delen der bewoonde wereld voor, waarschijnlijk echter niet in Europa, of het moet in het uiterste Oostelijke deel wezen. Daarentegen vindt men de pest in Engels-Indië vrij veel en ook in China. Ook op Java zijn sedert 1911 gevallen voorgekomen; de bestrijding dezer ziekte is daar onmiddellijk krachtig ter hand genomen, zodat de ziekte plaatselijk gebleven is.
De pestziekte kan zich in verschillende vormen openbaren, b.v. als builenpest, longpest enz. De eerstgenoemde omvat meer dan de helft der bekende gevallen. Als men spreekt van pest, zonder meer, wordt meestal builenpest bedoeld. Twee à drie dagen na de besmetting met builenpest voelt men zich ziek en spoedig zelfs ernstig ziek.
In sommige gevallen is genezing mogelijk, doch 90% der ziektegevallen zijn dodelijk, meestal na 3 à 4 dagen. Soms is het verloop nog sneller, tot zelfs 24 uur.
De longpest is nóg ernstiger; genezing hiervan is een hoge zeldzaamheid; de sterftekans beloopt bijna 100%.
De bestrijding der builenpestziekte richt zich, behalve op ontsmetting en afzondering der lijders, voornamelijk tegen de ratten, die door de rattenvlooien de besmetting overbrengen. Het was moeilijk de ratten te verdelgen: zelfs uitzwaveling hielp niet definitief. Men zocht het toen in verbetering van den woningbouw, waarbij men zoveel mogelijk licht in de huizen bracht en holle bamboepijlers en dubbele wanden vermeed, omdat de ratten daar gaarne huizen. Het resultaat was schitterend. In de havens, waar in de rijstloodsen veel ratten huizen en met de schepen telkens nieuwe ratten aankomen, duurt de strijd echter nog voort.
Den laatsten tijd zijn, vooral op Java, uitgebreide proeven genomen met een serum, dat een zekere immuniteit (zie aldaar) bewerkt. Deze proeven verlopen niet minder dan veel-belovend.