betekent letterlijk nieuwelingschap en er wordt in het algemeen mede bedoeld de proeftijd, dien iemand moet doormaken, voordat hij in sommige organisaties kan worden opgenomen of tot een vereniging of corps kan worden toegelaten.
In het studentenleven is het novitiaat de „groentijd” der nieuw ingeschreven studenten, die lid van het corps wensen te worden. Gedurende den groentijd zijn de „groenen” verplicht kennis te maken met de oudere corpsleden en hun wensen binnen zekere grenzen na te komen. Tegen excessen wordt soms, min of meer met succes, gewaakt door het z.g. patronaat, d.w.z. het toezicht van een ouderen student op een „groen”, of op andere wijze.
Ook noemt men novitiaat (of noviciaat) den proeftijd, welken zij, die in een kloosterorde opgenomen willen worden, moeten doormaken, alvorens tot de kloostergelofte toegelaten te worden.
