Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Monopolie

betekenis & definitie

Dit is een woord, dat veel in handelskringen wordt gebruikt; er wordt mee bedoeld het voorrecht, dat sommige ondernemingen of personen bezitten van den alleenhandel in of de alleenfabricage van een bepaald artikel. Het kan ook betrekking hebben op de uitoefening van een bepaald bedrijf.

Soms is het een recht, dat door den Staat wordt verleend, in andere gevallen is het monopolie een toevallig bestaande of opzettelijk geschapen omstandigheid. Een paar voorbeelden zullen je deze geleerdheid duidelijk maken:Ieder mens kan b.v. vrij voor een ander een boodschap doen of een briefje wegbrengen, doch men mag er niet aan denken, om voor alle mensen tegen betaling briefjes te gaan wegbrengen, m.a.w. een eigen postdienst op te richten. De Nederlandse Staat heeft het monopolie van het postbedrijf aan zichzelf gehouden. Hier in Nederland kun je vrij een sigarenfabriek of een tabakshandel opzetten. Doch in sommige andere landen mag het niet: daar is de tabaksindustrie een staatsmonopolie.

Een monopolie op een bepaald gebied van den handel ontstaat soms, wanneer tussen de concurrenten op dit gebied een combinatie of belangengemeenschap wordt gevormd — zie ook: Trust —, zodat het voor iemand, die buiten deze gemeenschap staat, practisch onmogelijk is, op dat bepaalde gebied iets te ondernemen. Ook in Nederland bestaan takken van industrie, die door zulke belangengemeenschappen worden beheerst. Deze bezitten op haar gebied dus een monopolie.

Een monopolie kan ook een gevolg zijn van natuurlijke omstandigheden. Iemand kan b.v. een uitvinding doen, waarvan hij het geheim weet te bewaren; hij kan iets produceren, b.v. een bepaald soort verf, staal, koek of porselein, waarvan hij alleen de samenstelling kent. Zo iemand bezit dus voor dat artikel het monopolie.

< >