Meeuwen zijn de strandvogels bij uitnemendheid, al komen ze dikwijls heel ver het land in. Meestal zijn dat de kokmeeuwen, die ’s zomers een fraaien zwarten kop hebben, ’s winters echter alleen nog maar een paar zwarte vlekken op den kop vertonen.
Ze zijn speciaal in den winter meestal heel mak en laten zich graag door de mensen voeren.In onze zoetwaterplassen, mits niet te ver van de kust, komt de zwarte stern voor, b.v. in het Naardermeer en de andere plassen daar in de buurt. De sterns zijn aan de meeuwen verwant. Bekend is de zeezwaluw of het visdiefje met zijn mooie, rode poten en roden snavel.
Tot de meeuwen behoren een groot aantal bizonder fraaie vogels, waaronder enkele vrij grote. Een der grootste is de mantelmeeuw met leizwarte vleugels, die vooral in den winter langs onze kust in de Waddenzee en op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden voorkomt. In de vlucht is hij te herkennen aan de vele bruine streepjes op de onderzijde der vleugels.
Iets kleiner is de zilvermeeuw, die zilvergrijze vleugeldekveren heeft en zwarte slagpennen met witte punten. Ook deze komt langs onze gehele kust voor, in den winter ook in de havenplaatsen verder het land in, tot zelfs in Zwolle.
De meeuwen zijn vermaard om hun prachtige manier van vliegen, dikwijls tegen den wind in, zonder hun vleugels te bewegen. Ze maken daarbij gebruik van de luchtstromingen en buitelen en keren daarbij zó fraai, als geen andere vogel het hun nadoet.
Meestal broeden ze in grote kolonies bijeen. In dat geval trekken in verschillende streken, ook in ons land (b.v. op Schouwen) de mensen er op uit, om de eieren te rapen. Als dit maar op een bepaalden datum ophoudt, is dit eigenlijk wel in het belang van den vogelstand, omdat de dieren dan het legsel geregeld aanvullen en pas beginnen te broeden, als het wegnemen der eieren ophoudt en ze het legsel dus vol kunnen maken. De eerste jongen komen dan pas uit, als het niet meer zo koud is, en de kans op sterven is daardoor geringer. (Hetzelfde geldt trouwens voor andere vogels, zoals de kieviten).
De meeuwen leggen hun eieren meestal op den grond zonder enigen nestbouw.
Hun voedsel bestaat uit vis, krabben en eieren. Het zijn dus echte rovers, vooral het wegnemen van eieren wordt hun zwaar aangerekend, zo zwaar zelfs, dat enkele soorten „vogelvrij” verklaard moesten worden in het belang van andere. Het evenwicht dreigde geheel ten ongunste van andere strandvogels te worden verbroken.
De visjes vangen ze, na ze van de lucht uit te hebben bespied, zoals de roofvogels de muizen verschalken. Dan schieten ze bliksemsnel naar beneden en je ziet ze met de prooi in den bek weer opvliegen.
