Hieronder wordt in het algemeen verstaan een verzekering tegen de geldelijke schade, welke uit het overlijden van een mens kan voortvloeien. Zo kan b.v. uit het overlijden van den kostwinner van een gezin, of van iemand met een grote schuld, die alleen uit de opbrengst van zijn arbeidskracht aflossing kan betalen, grote schade voortvloeien.
Dergelijke kwade kansen worden dan gedekt door het sluiten van een levensverzekering, welke de uitkering van een bepaalde som als schadevergoeding waarborgt.Degeen, die de verzekering sluit, dus de verzekeringnemer, zal aan de verzekeringsmaatschappij net als bij alle andere verzekeringen een bepaalde premie moeten betalen. Hoe ouder een persoon is, des te groter zijn sterftekans en des te hoger de premie. Voor de berekening van deze laatste wordt gebruik gemaakt van sterftetafels, welke berusten op aan de statistiek ontleende gegevens. Met behulp van .wiskundige berekeningen is het dan mogelijk voor ieder geval een waarschijnlijkheidsberekening op te stellen, welke de grondslag vormt voor de premieberekening.
Er bestaan tegenwoordig ook vormen van verzekeringen, die niet veel anders zijn dan verkapte spaarmethodes en die niet berusten op iemands dood, doch op zijn nog in leven zijn op een bepaalden leeftijd. Bv. ik kan op 20-jarigen leeftijd een overeenkomst sluiten (en verder daarvoor de premie betalen), dat mij op 65-jarigen leeftijd, indien ik dan nog in leven ben, een som van ƒ25.000 zal worden uitgekeerd of dat mij ten behoeve van de studie van mijn zoon, die dokter wil worden, op zijn achttiende jaar een som van ƒ5000.— zal worden uitgekeerd of dat ik een pensioen zal hebben van mijn 65ste jaar af, enz.