betekent vleeswording, het aannemen van een menselijk lichaam door een goddelijk wezen of door een menselijke ziel.
In den Christelijken godsdienst is de incarnatie de nederdaling van God den Zoon in het lichaam als Jezus van Nazareth. Het woord incarnatie wordt echter in den Christelijken godsdienst zelden gebruikt, wel het Nederlandse: vleeswording — zie b.v. Joh. I : 14: het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond.
In de Oosterse godsdiensten, het Brahmanisme en het Boeddhisme, speelt de menswording of vleeswording der goden een grote rol. De heilige boeken der Oosterlingen staan vol van herhaalde incarnaties der voornaamste giden, b.v. van Vishnoe en Indra, van de Boeddha’s (zie: Boeddha) en van de godin der genade Kwan Yin.
Volgens de leer der Boeddhisten komen ook de menselijke zielen telkens in een ander lichaam hier op aarde terug, om te leren, tot zij zó volmaakt geworden zijn, dat een volgende les niet meer nodig is. Dit noemt men de reïncarnatieleer.