Het reusachtige, 2400 K.M. lange en 220 K.M. brede, gebergte, dat we vinden in het Noorden van Voor-Indië als de bijna onoverkomenlijke slagboom tussen Indië en Tibet, noemen wij den Himalaya (een Sanskriet-woord, dat winter- of sneeuwwoning betekent). Het bestaat uit één centraal gedeelte en 2 voorketenen, één in het N. en één in het Z.
Tegenover dit centrale gedeelte valt de Europese bergwereld eenvoudig in het niet. Tientallen toppen rijzen tot een hoogte van meer dan 6000 M. uit deze oer-wereld van rots en ijs omhoog en machtig steekt de hoogste berg der aarde, de Mount Everest, zijn kop ruim 8800 M. de ijle luchten in.Van wat zo’n bergwereld betekent, krijgen we enigszins een indruk uit wat we daar onder Karakorum van vertellen: de bergketen, die evenwijdig aan den Himalaya loopt en daarmee, nu in den ruimsten zin genomen, samenhangt en er toe behoort.
Nog nooit is het, ondanks talloze pogingen, gelukt den top van den Everest te beklimmen; vele stoutmoedige bergbeklimmers hebben er het leven bij gelaten; éénmaal gelukte het een Engelsen vlieger er over heen te vliegen en den top te fotograferen. Onvermoeid worden echter de expedities voortgezet en ook hier zal de menselijke wilskracht tenslotte wel overwinnen, maar dan staat daar nog even indrukwekkend en geheimzinnig in ongerepte majesteit de zwijgende, witte wereld van den Himalaya.
Het spreekt vanzelf, dat op die hoge bergen geen mensen leven. Slechts in de dalen en op de hellingen tot tussen de 3 en 4000 M. is er sprake van bebouwing. Maar hier is de grond dan ook zeer vruchtbaar en waar door de gunstige ligging de zonnestralen hun weldadigen invloed uitoefenen kunnen, wordt ook nog op verrassend grote hoogte het oog aangenaam getroffen door weelderige en bonte bloemenpracht.
Het plaatsje Darjeeling, als uitgangspunt van vrijwel alle expedities, heeft een grote bekendheid gekregen: van hieruit vertrok ook enkele malen de bekende Karakorumonderzoeker Dr. Visser.