wil, zoals je natuurlijk direct al hebt begrepen, eenvoudig zeggen samenwerking. Wanneer je echter tezamen met een paar vrienden den tuin omspit of de paden harkt, dan is deze samenwerking nog geen coöperatie.
Coöperatie is een bizondere vorm van verenigingsleven en deze uitdrukking zul je nog beter begrijpen, als ik je in ’t kort vertel, hoe een coöperatie ontstaat!Inde maatschappij, waar iedere winkelier, werkman of geleerde, net gelijk wat hij is, hard moet werken, om aan den kost te komen en waar de strijd om het bestaan hoe langer hoe feller wordt, is het gezegde: „één alleen is maar verdrietig” wel heel waar. Een klein winkeliertje, die slechts geringe hoeveelheden kan inkopen, moet al heel veel klanten hebben, om iets te kunnen verdienen, maar wanneer nu veel van die winkeliertjes zich aaneensluiten en gemeenschappelijk, of — zoals dat heet — coöperatief gaan inkopen, dan kan hun winstcijfer gunstiger worden.
Wanneer één huisvrouw in haar eentje iederen dag haar inkopen doet in een winkel en die winkel krijgt de goederen weer van den groothandel en de groothandel van de fabriek, dan blijft bij fabriek èn groothandel èn winkelier aan ieder onsje thee, op ieder stuk zeep een paar centen winst hangen en de huisvrouw zal het artikel duurder moeten betalen, dan wanneer ze b.v. met een heleboel andere huisvrouwen haar zeep in het groot inkocht.
Daarom hebben vele verbruikers zich in onzen tijd aaneengesloten tot verbruikscoöperaties, die gezamenlijk in het groot inkopen, wat ze nodig hebben, of het in sommige gevallen in eigen fabrieken laten vervaardigen. . De gedachte, die aan deze samenwerking ten grondslag ligt, wordt coöperatie genoemd. De coöperatie rekent op zoveel mogelijk medewerking, om zó te handelen, dat allen, die medewerken, er voordeel bij hebben; zij wil geen voordeel voor den ondernemer alléén, zoals dit in alle individuële bedrijven het geval is.
In onzen tijd, nu de coöperatieve gedachte reeds ruime toepassing vindt, zul je ’t wel aardig vinden, iets te vernemen over het ontstaan van de allereerste coöperatie.
In het fabrieksstadje Rochdale in Engeland werd in 1844 door acht en twintig arme flanelwevers besloten tot de oprichting van een verbruikscoöperatie, omdat ze zich wilden vrij maken van de winkeliers. Deze eerste verbruikscoöperatie werd opgericht door den wever Charles Howarth. Er werd alleen verkocht tegen contant geld en aan het eind van het jaar werd uit de winst van het winkelbedrijf dividend betaald, of werd de coöperatie uitgebreid.
En uit dit eenvoudige begin is langzamerhand de coöperatieve gedachte zich gaan uitbreiden over alle beschaafde landen. Thans telt de coöperatieve beweging in 42 landen ongeveer 70 millioen aanhangers en hieraan kun je weer zien, hoe door den moed en de volharding van enige eenvoudige mensen grote dingen kunnen ontstaan. Als je het verhaal van de eerste coöperatie eens uitvoerig wilt weten, lees dan maar het aardige boekje: „De wevers van Rochdale”, dat te Rotterdam door de „Handelskamer” is uitgegeven.
Ook in ons land zijn thans een groot aantal verbruikscoöperaties — je kent allemaal wel de winkels van „Samenwerking”, „Eigen hulp” enz. — die zich hebben aaneengesloten tot den Bond van Ned. verbruikscoöperaties.
Behalve dus coöperatieve inkoop- en verbruiksverenigingen, bestaan er ook nog coöperatieve productieverenigingen, waarvan de leden gezamenlijk bepaalde artikelen vervaardigen. Een voorbeeld hiervan vormen de coöperatieve zuivelfabrieken, waar de boeren hun melk inleveren en de fabricatie voor gemeenschappelijke rekening geschiedt.
Verder bestaan nog de coöperatieve bouwverenigingen en de coöperatieve credietverenigingen, die je allen wel kent.