Dit woord is afkomstig van het Latijnse constitutio, dat inrichting of regeling betekent.
Constitutie of Grondwet is het samenstel van regels en voorschriften, dat ten grondslag ligt aan de gehele wetgeving van een bepaald land. In de constitutie zijn in grote trekken de samenstelling en bevoegdheden van de verschillende regeringslichamen en de rechten en de plichten van de burgers vastgelegd.
De wetten, die later gemaakt worden, om hetgeen in de Grondwet is bepaald, uit te voeren, nader te omschrijven en uit te werken, mogen nooit in strijd komen met deze Grondwet.
In ons land dateert de eerste Grondwet uit het jaar 1798, dus uit den Fransen tijd.
Maar deze Constitutie en de volgende hebben geen lang leven gehad. In 1814 werd, nadat Willem I tot koning uitgeroepen was en in December 1813 als souverein vorst het bestuur over de Nederlanden aanvaard had, een geheel nieuwe Grondwet samengesteld. Deze constitutie vormt nu nog den grondslag van onze tegenwoordige. In 1848 (o.a. ministeriële verantwoordelijkheid), in 1917 (o.a. algemeen mannenkiesrecht) en in 1922 (o.a. algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht) werd de oude Grondwet van 1814 ingrijpend gewijzigd.
Om een wijziging in de Grondwet tot stand te brengen, moet er heel wat gebeuren.
Is men ervan overtuigd, dat een wijziging noodzakelijk is, dan worden de Eerste en Tweede Kamer ontbonden. Bij de verkiezingen voor de nieuwe Kamers wordt de voorgenomen verandering in de Grondwet aan de kiezers bekend gemaakt en zij weten dan tevens, hoe de verschillende partijen er tegenover staan.
De nieuwe Kamers stemmen nu in een gemeenschappelijke zitting over de voorgestelde wijziging. Ten minste 2/3 van het aantal der uitgebrachte stemmen moet vóór de wijziging zijn, wil deze aangenomen worden.
In Engeland kent men geen constitutie, die op een bepaald tijdstip in zijn geheel is ingevoerd. Reeds tijdens de regering van Jan zonder Land ontstond een begin van de Engelse Grondwet.
In 1215 wisten de edelen en burgers hem n.l. de „Magna Charta” af te' dwingen, waarin den burgers verschillende rechten werden toegekend.
Later, tijdens de regering van den Koning-Stadhouder Willem III, kwam nog een dergelijke wet: de „Petition of Rights” tot stand.
Deze wetten kan men nu als onderdelen van een grondwet beschouwen.
Engeland wordt nu nog steeds volgens deze, in den loop der tijden ontstane wetten, geregeerd en kent dus, zoals gezegd, geen constitutie, die als geheel op een bepaald tijdstip is ingevoerd, zoals b.v. Frankrijk, Nederland, België, enz.
In vele landen is het verlangen naar een constitutie, waardoor dus het volk zeggenschap in de regering of in ieder geval invloed op de regering zou krijgen, pas in de 18de eeuw opgekomen.
In de meeste gevallen is tijdens of vlak na de Franse revolutie, door de vorsten onder den drang der omstandigheden aan dit verlangen voldaan.
De Franse schrijver, wijsgeer en opvoedkundige Jean Jacques Rousseau heeft in zijn wereldberoemd boek „Le Contrat social” de opvattingen van dien tijd duidelijk uiteengezet. Hij zag den toestand als volgt: „Tussen vorst en volk moet een overeenkomst bestaan, waarbij de vorst belooft, steeds alléén in het belang van het volk te regeren en het volk toezegt in ruil daarvoor den koning te gehoorzamen. Komt de vorst zijn belofte niet na, dan heeft het volk het recht hem af te zetten.” Tot op zekere hoogte nu is in de Grondwet uitgewerkt, hetgeen Rousseau in zijn „Le Contrat social” aanduidde.
In medischen zin wordt het woord constitutie gebruikt ter aanduiding van lichamelijke gesteldheid, b.v.: hij heeft een zwakke constitutie.