wordt met een goed Hollands woord: middelpuntvliedende kracht genoemd. Wanneer je een steen aan een touwtje bindt en hem dan vlug in het rond slingert, dan beschrijft hij een cirkelvormige baan, waarvan de hand, die het touwtje vasthoudt, het middelpunt is.
Het touwtje wordt daarbij strak gespannen. Laat je ’t nu plotseling los, dan vliegt de steen weg en wel langs de raaklijn van den cirkel, waarin hij ronddraaide.
De kracht nu, die het touwtje zo strak gespannen houdt en die later, zodra de trek naar het middelpunt ophoudt, den steen weg doet vliegen, noemt men centrifugale of middelpuntvliedende kracht en de kracht, die het wegvliegen eerst belette — in dit geval de sterkte van het touwtje enz. —heet centripetale (middelpuntzoekende) kracht.In de techniek maakt men van de middelpuntvliedende kracht gebruik, om mengsels van stoffen met verschillend soortelijk gewicht van elkander te scheiden. De machines, die deze scheiding bewerken, de z.g. centrifuges, bestaan in hoofdzaak uit een trommel, die door een raderwerk vlug rondgewenteld wordt. Daarbij vliegen de stoffen, die het grootste soortelijk gewicht hebben, het verst van het middelpunt, d.i. de as van den trommel, weg. De centrifugale kracht is n.l. evenredig met het gewicht van het rondgewentelde lichaam.