is een Afdeling van het Gouvernement Celebes en Onderhorigheden. Het is bekend geworden in de geschiedenis van de vestiging van ons gezag in Indië.
Jaren lang had het Gouvernement de handen vol op Java en Sumatra en eerst toen men daar de organisatie in orde had, kon men tegen Boni, waarvan men zich tot dusver alles had moeten laten welgevallen, gaan optreden.
De eerste expeditie nam de plaats Badjoa in bezit, maar kwam niet veel verder; treuzelen en ziekte onder de troepen deden de goede gelegenheid voorbijgaan.
Men liet Badjoa bezet en de marine zou de kust blokkeren, maar verder werd de expeditie beëindigd.
Spoedig volgde een tweede expeditie onder generaal van Swieten. Deze expeditie stuitte op weinig tegenstand. De inneming van de hoofdplaats door de vorige expeditie had de Boniërs diep geschokt.
Het grote aantal zieken en een tekort aan levensmiddelen maakten echter ook aan deze expeditie een einde.
Maar toch hadden de expedities het gewenste resultaat opgeleverd.
Het rijk van Boni had zich aan de Nederlanders onderworpen. Een deel van Boni werd bij den vrede als leen afgestaan aan het oude vorstengeslacht. Tot 1895 ging alles betrekkelijk goed. Toen stelde het Gouvernement een nieuwen bestuurder aan en deze ging ver buiten zijn boekje, waartegen het Nederlandse Gouvernement aanvankelijk niets ondernam. Eerst in Juli 1905 verscheen er weer een expeditie, die Boni gemakkelijk onderwierp. Een ambtenaar van ons Gouvernement kreeg de leiding in den Rijksraad en de vorst werd verbannen. Sedert 1909 heeft zich in het geheel geen verzet meer voorgedaan.
