Er was een tijd, nog niet zo heel lang geleden, dat beschuit een „bijzondere” lekkernij was, een kostje uitsluitend voor zieken en oude mensen, die geen broodkorstjes konden bijten. Nu is dat niet meer het geval: iedereen, jong en oud, rijk en arm, eet beschuit.
Heb je wel eens een kijkje genomen in een moderne, grote beschuitfabriek? Ik vermoed van niet, want de heren fabrikanten zijn meestal niet zo bijster gesteld op nieuwsgierige blikken, die de fabrieksgeheimen afkijken. Nu, in zo’n geval is het toch maar weer goed, dat er een Encyclopedie voor Jongeren bestaat, waarin je even kunt opzoeken hoe — in grote trekken natuurlijk, want geheimen vertellen doen we ook hier niet — die beschuitmakerij in z’n werk gaat.
Geweldige hoeveelheden tarwemeel komen dagelijks de fabrieken binnen en worden in grote bakken gestort, waarin ze met allerlei ingrediënten als melk, water, eieren, honing en gist worden vermengd en mechanisch door middel van een „ijzeren arm”, gekneed. Vroeger geschiedde dit kneden, zoals je weet, met de hand, of bij roggebrooddeeg, dat bijzonder zwaar is, met de voeten, maar nu is dit over het geheel niet meer het geval; alles gebeurt tegenwoordig machinaal.
Na het kneden moet het deeg flink rijzen, waarna het op de deegbank terechtkomt om vandaar naar de verdeelmachine te gaan, die het deeg in kleine stukjes verdeelt; deze stukjes nu worden mechanisch tot balletjes gedraaid. Na even rijzen belanden de balletjes op een transportband, waar ze geplet en op platen gelegd worden; de deegstukjes worden dan van ijzeren doppen voorzien, waaronder ze eerst moeten uitrijzen om daarna in den oven te worden gebakken tot „bolders”. Uit elken bolder nu aanschouwen twee beschuiten het levenslicht. — Uit den oven gekomen, worden ze afgedopt en in bakken gestapeld om grondig af te koelen. Nog altijd is het een zachte broodvorm. Daarna worden de bolders naar de snijmachine gebracht, die ze keurig in tweeën snijdt. De beide halve bolders gaan andermaal door een oven en wel om hier bros en bruin, of te wel tot beschuiten te worden gebakken.
Beschuit wordt dus twee maal gebakken. In het Duits noemt men een beschuit ook „Zwieback”; het oude Nederlandse woord is „tweebak”, dat men o.a. nog terugvindt in de benaming „Tweebaksmarkt”, een markt in de stad Leeuwarden, waar vroeger een beschuitbakker woonde. Het merkwaardige nu is, dat, terwijl het woord beschuit is afgeleid van het woord „biscuit”, dat ook „twee maal bakken” betekent (zie het woord „Bis”), de biscuits slechts éénmaal gebakken worden. — Maar we keren nog even tot onze beschuiten terug.
Het laatste bedrijf van dit beschuit-blijspel is thans aan de orde: na voor de laatste maal te zijn afgekoeld, worden de beschuiten naar de pakkerij getransporteerd, waar rappe handen ze eerst in zakken en daarna in kisten pakken, die op hun beurt hun weg naar het expeditie-lokaal vinden, van waaruit ze hun reis binnen en buiten onze grenzen aanvangen.
Er is dus, zoals je ziet, een betrekkelijk ingewikkelde bewerking nodig, alvorens de beschuiten op tafel staan.
Hoe biscuits gemaakt wordt vind je onder „Biscuits”.