Tussilago: komt van Latijn tussis = hoesten, en agere = verdrijven, dus hoestverdrijver. Dit kruid was namelijk het beste wat de apotheker had tegen longaandoeningen.
Farfara: is waarschijnlijk af te leiden van het Latijnse far = meel, en ferre = dragen, omdat in jeugdige toestand de onderzijde van het blad er als met meel bestoven uitziet.
Klein hoefblad: de naam hoefblad is algemeen ingeburgerd, maar eigenlijk zou de plant hoestblad moeten heten, maar hoefblad sprak waarschijnlijk meer tot de verbeelding van de bevolking want de hoefvorm van het blad is direct waarneembaar.
Bijzonderheden:
• het is een van de eerste voorjaarsboden van onze flora. De plant bloeit zo vroeg dat zij het vaak zonder insektenbezoek moet stellen. De vruchtzetting is er niet minder om; blijkbaar weten de uitgegroeide stijlen genoeg stuifmeel uit het eigen hoofdje te bemachtigen, wellicht geholpen door de stevige wind die de hoofdjes heen en weer schudt. Als in mei de nootjes rijp zijn, richt het hoofdje zich weer op, het omwindsel slaat terug en een bolronde pluizenbol ontvouwt zich;
• wanneer men kiespijn had, was het voldoende de viltachtige onderkant van het blad tegen de pijnlijke plek op de wang te houden. Een ander gebruik van de viltige haren was deze dienst te laten doen als tondel. Men verwijderde de haartjes van het blad, drenkte deze in een oplossing van salpeter en vervolgens werd de gedroogde substantie in de tondeldoos gedaan. Zoals bekend werd de tondel gebruikt om vuur te maken;
• Klein hoefblad is vanouds bekend als hoestverdrijver;
• om zijn geheimzinnige eigenschap, eerst bloemen en dan pas bladeren te laten verschijnen, stond het te boek als ‘Filius ante patrem’: de zoon voor de vader;
• als wortelonkruid is het, waar het zich eenmaal genesteld heeft, heel moeilijk te verwijderen.
Gepubliceerd op 12-05-2020
Hoefblad (klein), Tussilago farfara
betekenis & definitie