RITUAAL (Een V.: M.:) bevat de plegtige gebruiken ter gelegenheid der inwijding in de verschillende graden, of bij andere vergaderingen der Broeders. Onder het woord Rituaal moet dus verstaan worden, het geheel van alle hieroglyfen, symbolen en allegoriesche formulieren en handelingen, welke eene wederkeerige betrekking hebben, zoowel op zekere geheime kundigheden, als op den persoon-zelven, welke in die geheimenissen in eenigerhande graad wordt ingewijd. Het is noodwendig, dat de Loges, in hare werkzaamheden, zich zoo nabij mogelijk houden aan het oudste der bekende Ritualen, en er vooral niets inbrengen wat voortvloeit uit geheime bedoelingen, om naderhand een of anderen graad, of een of ander stelsel gemakkelijker er op te kunnen enten of aan te schakelen. Aan den anderen kant behoort men uit alle krachten te arbeiden, ten einde den waan (ongelukkig bij vele, hetzij niet genoeg vatbare, hetzij bij niet behoorlijk voorbereide leden der Orde bestaande) tegen te gaan, alsof wezen en doel der V.: M.: in de Ritualen moesten worden gezocht en gevonden, een waan, die oorzaak is, dat de meeste werkplaatsen vele Logebroeders, maar bijna geene VV MM bezitten. Eene hervorming van eenig Rituaal, zal al ware die door de grootste geniën bewerkstelligd nergens tot groote uitkomsten leiden, wanneer er niet een algemeen grondverdrag wordt tot stand gebragt, waarbij al de onreinheden worden uitgestoten, welke er door stelsel-, heersch- en schitterzucht, of door bedrog en dweeperij zijn ingebragt.
Het Rituaal heeft, behalve dat het door oudheid eerwaardig is geworden, ook nog een ander groot gewigt. Het verstand des V.: M.: moet het innerlijk wezen, de kern der Metselarij trachten te onderzoeken; doch aangezien de V.: M.: niet slechts verstand, maar ook hart en gevoel heeft, zoo is er ook iets noodig, om datgene, wat het koele verstand heeft leeren inzien aan het gevoel mede te deelen en in het hart te prenten. Het kriterium voor alle Maç.: Ritualen is dus, dat zij niet het middel zijn, de nieuwsgierigheid der BB.: te spannen en te onderhouden, niet plegtige beloften te doen van later mede te deelen, gewigtige gebeurtenissen, maar gepaste plegtigheden en formulieren te bevatten, berekend naar de meer edele gevoelens der menschen, krachtens welke het wezen der V.: M.:, waartoe het verstand is doorgedrongen, ook geprent worde in het gevoelige hart, hetwelk door deze is aangevuurd en ontgloeid. Hieruit ziet men dadelijk welken aard, toon, inhoud, strekking en gehalte een doelmatig Maç.: Rituaal moet hebben. Ten aanzien der plegtigheden van het Rituaal, behoort men zich, als boven gezegd, aan het oudste te houden, en de formulieren zoodanig in te rigten, als waren die bestemd voor eene vereeniging van enkel diepdenkende wijsgeeren, die haar met een edel, kinderlijk hart bij wonen. Hier heeft men eenige meerdere speelruimte, en zorge slechts aan te vuren en te ontgloeijen, en al het koele te vermijden.
Rituaal en symbolen moet men niet verwisselen. Het eerste is de schikking van zoodanige handelingen, en het voorhouden van zoodanige vormen, door welke een zedelijk persoon zijn doel bij zijne leden poogt te bereiken. Symbolen daarentegen zijn uitwendige vormen, ter opwekking en bevestiging van daarmede verwante denkbeelden, hetzij om de fantazie met het kenvermogen te paren, hetzij om iets aan te duiden, wat door de taal in vele opzigten niet op gelijke wijze kenbaar kan worden gemaakt. De oorsprong van elke taal is symboliesch, zoodra echter bepaalde begrippen met bepaalde woorden, en door deze ook met bepaalde denkbeelden worden verbonden, en deze bepaaldheid nogtans van de subjektiviteit van elk afzonderlijk afhankelijk wordt, verliest de taal dit symboliesch karakter ten deele. Dien ten gevolge kan men symboliesch spreken of niet. Het is hetzelfde geval met elk Rituaal, als eene taal door handelingen gesproken.
Bedient zich zoodanig Rituaal van deze of gene symbolen, zoo zijn het niet de symbolen zelve, maar de wijze hunner aanwending, hunner voorstelling of onderlinge verbinding, waardoor zij een bestanddeel van het Rituaal worden. Daar buiten, zijn en blijven die symbolen slechts een teeken voor het daardoor aangeduide, en kunnen zij dien ten gevolge, in die hoedanigheid, in alle gevallen gebezigd worden, waarin het geoorloofd is kenbaar te maken, hetgeen daardoor wordt aangeduid.