MOSSDORF, (F.) Koninklijk-Saksiesche Hof- en Kanselarij-Sekretaris, geboren den 2den Maart 1757. Gedurende den tijd dat hij als student de Akademie te Jena bezocht, had hij zich doen voorstellen bij de Loge Amalia, te Weimar. Bij deze Loge bestond nogtans eene wet, volgens welke geene studenten mogten worden aangenomen; zoodat men daar aan zijn verlangen niet kon voldoen. Men beval hem nogtans der Loge Minerva zu den drei Palmen, te Leipzig, aan, waar hij dan ook (15 Oct. 1777) werd aangenomen. Na zijne aanneming in de Broederschap wijdde hij haar den warmsten ijver en de trouwste verkleefdheid.
Aangespoord door eene onvermoeibare zucht naar onderzoek, poogde hij in te dringen tot datgene, wat de mystieschgezinde W.: MM.: van die dagen, de Mag.-, kundigheden noemden. Hij maakte ook gebruik van de gelegenheid tot het bezoeken van Loges, die in verschillende stelsels arbeidden; en onder alle was er geen, dat minder tot zijn gemoed sprak, dan dat van ZINNENDORF, met zijne lastige ceremoniedienst. Door dit onpartijdig en degelijk onderzoek maakte hij zich een tamelijk juist gevoel eigen, om zoowel werkzaamheden als arbeiders naar waarde te schatten. In de zoogenaamde hooge graden heeft hij zich nooit laten inwijden. Van de meeste dezer verschafte hij zich, door het onderzoeken der Manuscript-Ritualen, eene juiste kennis. In 1789 werd hij geaffilieerd bij de Loge zu den drei Schwerdtern, te Dresden, welker Sekretaris hij was van 1798 tot 1803, en van 1805-1810.
Hij was de steller eener cirkulaire (te vinden in het Maurerische Tasschenbuch, Berlin 1806, s. 169-174, en het neue Maurerische Tasschenbuch, 1806 en 1807, Freyberg, bl. 172), van de maand Julij 1805, waarin hij zijne zienswijze, de vrucht van zijn rusteloos onderzoek naar de geschiedenis der Broederschap, ontwikkelt, ten aanzien van den toestand en de instellingen dier vereeniging, en berigt geeft van het afschaffen der Schotsche graden bij die Loge, grootendeels door hem bewerkt. Hij stond met FESSLER in briefwisseling, en gaf eenige van diens schriften uit. Gelijk hij ook in het bezit was van diens manuscript, zijnde eene krietiesche geschiedenis der Orde (in 4 deelen in folio, behalve de bijlagen).MOSSDORF nam deel aan de hoogere Erkenningsgraden, door FESSLER, bij de Loge Royal York, gesticht, zoodra die waren ingevoerd bij de Loge zu den drei Bergen, in Freyberg. Ook met den in de V. M. bekenden Grootmeester te Hamburg, Br. F.L. SCHRÖDER, stond hij in niet min levendige briefwisseling. Deze briefwisseling had ten gevolge, dat MOSSDORF, in 1807, de inrigting van de zoogenaamde historischen Kenntnissstufe bij het Hamburgsche Logenverbond, bestaande, en waarvan een wezenlijk gedeelte ligt in eene onderlinge briefwisseling der verschillende verbonden (zie het Art.
VERBOND WETENSCHAPPELIJK), bij de Loge zum goldnen Apfel, te Dresden hielp grondvesten, en daarbij de post van Archievaris en Sekretaris waarnam. Met KRAUSE bekend geworden, hielp hij dezen in het uitgeven van zijn werk: die drie ältesten Kunst-Urkunden der Freymaurer Brüderschaft, uithoofde waarvan die beide Broeders door de Loge zu den drei Schwerdtem, (17 Dec. 1810), voor onbepaalden tijd, buiten de Loge werden gesloten, ten gevolge zegt het besluit van eenige meeningen en grondstellingen, in dat werk vervat. MOSSDORF bedankte nogtans, op den 20sten derzelfde maand, geheel voor zijn lidmaatschap.
In 1818 gaf hij een werk uit, getiteld: Mittheilungen an denkende Freimaurer (Dresden 1818, gr. 8o.), bevattende, onder anderen, mededeelingen uit het Mag.-, leerstelsel van Br. KRAUSE, en de Duitsche vertaling van een opstel over de Masony, uit de Encyclopaedia Londinensis, met aanmerkingen des vertalers. Kort hierna verscheen een tegenschrift van Br. SILBER, welks uitgave de regtschapen, ijverige en waarheidlievende Br. MOSSDORF-zelf bevorderde en ze bezorgde. Reeds in het Art.
Letterkunde hebben wij melding gemaakt van MOSSDORF'S doel, ter uitgave van een Handboek voor geleerde VV.: MM.:, waartoe hij, sedert zijne inwijding, de bouwstoffen had verzameld. Die verzameling van Mag. boekwerken, handschriften, aanteekeningen en uittreksels, heeft niet slechts, ten opzigte van haar omvang en de zeldzaamheid van eenige stukken, haar wedergade niet, maar verkrijgt een nog veel grooter gewigt, door de uitgebreide en met het andere een geheel vormende briefwisseling, over Mag. onderwerpen, met vele in de V:. M.: beroemde Broeders.
Ten einde dit geheel niet zou worden versplinterd, waardoor de bijzondere waarde van zulk eene verzameling zou zijn verloren waar hij dan ook (15 Oct. 1777) werd aangenomen. Na zijne aanneming in de Broederschap wijdde hij haar den warmsten ijver en de trouwste verkleefdheid. Aangespoord door eene onvermoeibare zucht naar onderzoek, poogde hij in te dringen tot datgene, wat de mystieschgezienden VV.: MM.: van die dagen, de Maç.: kundigheden noemden. Hij maakte ook gebruik van de gelegenheid tot het bezoeken van Loges, die in verschillenden stelsels arbeidden en onder alle was er geen, dat minder tot zijn gemoed sprak, dan dat van ZINNENDORF, met zijne lastige ceremoniedienst. Door dit onpartijdig en degelijk onderzoek maakte hij zich tamelijk juist gevoel eigen, om zoowel werkzaamheden als arbeiders naar waarde te schatten. In de zoogenaamde hooge graden heeft hij zich nooit laten inwijden.
Van de meeste dezer verschafte hij zich, door het onderzoeken der Manuscript-Ritualen, eene juiste kennis. In 1789 werd hij geaffilieerd bij de Loge zu den drei Schwerdtern, te Dresden, welker Sekretaris hij was van 1798 tot 1803, en van 1803-1810. Hij was de steller eener cirkulaire (te vinden in het Maurerische Tasschenbuch, Berlin, 1806, s. 169-174, en het neue Maurerische Tasschenbuch, 1806 en 1807, Freyberg, bl. 172), van de maand Julij 1805, waarin hij zijne zienswijze, de vrucht van zijn rusteloos onderzoek naar de geschiedenis der Broederschap, ontwikkelt, ten aanzien van den toestand en de instellingen dier vereeniging, en berigt geeft van het afschaffen der Schotse graden bij de Loge, grootendeels door hem bewerkt. Hij stond met FESSLER in briefwisseling, en gaf eenige van diens schriften uit. Gelijk hij ook in het bezit was van diens manuscript, ijnde eene krietische geschiedenis der Orde (in 4 deelen in folio, behalve de bijlagen).
MOSSDORF nam deel aan de hoogere Erkenningsgraden, door fessler, bij de Loge Royal York, gesticht, zoodra die waren ingevoerd bij de Loge zu den drei Bergen, in Freyberg. Ook met den in de V.. M.. bekenden Grootmeester te Hamburg, Br.: F.
L.SCHRÖDER stond hij in niet min levendige briefwisseling. Deze briefwisseling had ten gevolge, aan MOSSDORF vereerd, zijn reeds bij zijn leven door hem aan de laatstgenoemde Loge gegeven. Wat echter moet beklaagd worden, is, dat het koncept tot de krietiesche geschiedenis van FESSLER, met de bijlagen, in 1841, tot zeer geringen prijs verkocht is aan de Groote Loge zu den drei Weltkugeln, te Berlijn. Zijn voornemen, ter uitgave van een Handboek voor geleerde W.: MM.:, liet hij geheel varen, na een gesprek, dat hij, op den 2den Junij 1817, had gehouden met den Broeder E.F.K.A. Vrijheer VAN WERTHERN, vroeger reg.: M.: der Loge zum Goldnen Kreuze, in Merseburg, later lid der Loge Astrea zur günenden Raute, in Dresden, en gedeputeerd Grootmeester Nationaal der Lands-Loge van Saksen. Onder den naam VAN LENNING, schreef hij het Freimaurer Lexicon.