LIEFDE, (De) is de naam van den derden pilaar van een Rozenkruis-Kapittel, en de derde sport van den JAKOBS ladder. Liefde is de grondslag der Vrijmetselaars Orde, zij is de gelukkigste, vruchtrijkste en onuitputtelijkste aller deugden; zij komt van den hemel en vervult ons hart, dewijl zij ons niet alleen eene hartelijke neiging tot hulp onzer lijdende Medebroeders inboezemt, maar ons ook aanspoort, om de ellende onzer medemenschen te verminderen. Zoo leert zij ons te leven en te sterven, in welwillendheid en liefde met de gansche wereld, en wanneer wij dezen pligt betrachten, dan zal het in ons blijkbaar worden, dat wij welgezind en vereenigd leven met de geheele wereld, en vooral onder elkander, als BB. en VV:. MM:. De ouden, beeldden de milddadigheid, als een gevolg van de liefde af, in het karakter van eene godin, op eenen elpenbeenen stoel gezeten, met een gouden, met edelgesteenten omzet hoofdversiersel; van haar hemelsch gelaat straalde de welwillendheid af; haar troon was niet door driften en vooroordeelen bezoedeld, en de steenen van haar' diadeem beteekenden de onschatbare zegeningen, die van haar afkwamen.
De Charites of bevalligheden (AGLAJA, THALIA en EUFROSYNE), stelden zij onder drie personen voor. Eene van haar was zoo afgebeeld, dat zij den beschouwer den rug toekeerde, als ging zij van hem weg.De beide andere stonden nogtans met het aangezigt naar hem toegekeerd, om aan te toonen, dat men voor eene bewezen weldaad dubbelen dank had te wachten. Men stelde haar naakt voor, om aan te toonen, dat liefdediensten zonder vermomming of huichelarij moeten bewezen worden; jong, ten teeken, dat het herdenken van weldaden nooit mag verouderen; lagchende, om ons aan te toonen, dat wij het goede met genoegen en gaarne moeten doen; met om elkander geslagen armen, om ons te leeren, dat de eene weldaad de andere bevordert, en dat de band der liefde onoplosbaar moet zijn. Zij waren gewoon zich aan de bron van Acidalië te wasschen, dewijl weldaden, geschenken en gedienstigheden, rein en louter, maar niet vuil, gemeen of bedorven moeten zijn. De leer der algemeene liefde is vooral in het nieuw-Engelsch Rituaal uitvoerig en voortreffelijk voorgesteld en verklaard. Reeds bij de Essëers werd het hoofdpunt hunner zedeleer in het woord liefdezamengevat, gelijk ook bij de Kuldeërs en Soofi. Heerlijk heeft de onschatbare Duitsche dichter Br:. HERDER, in zijne nagelatene Maçonnieke gedichten, de liefde bezongen.