Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Afrikaansche Bouwheeren

betekenis & definitie

AFRIKAANSCHE BOUWHEEREN, ook Aediles Architecti genoemd; eene kleine vereeniging van Vrijmetselaren, en niet-Vrijmetselaren, die zich in 1756 in Pruissen vormde, en welks oogmerk was, de beoefening der geschiedenis in het algemeen, en van die der verschillende graden der V M en van andere geheime orden. Vijf onderrigtingsgraden gingen der inwijding in de eigenlijk hoogere orde vooraf.

1.) Menes Musae, of de leerling der Egyptische geheimen.
2.) De ingewijde in de Egyptische geheimen.
3.) De Cosmopoliet, of de wereldburger.
4.) De Bossoniaan, of Christelijke wijsgeer.
5.) De Aletophiloot, of waarheidsminnaar.

De innerlijke orde, uit:

1.) Armigen.
2.) Miles en
3.) uit Eques of Ridders bestaande, zou niet geregeld geweest zijn, hoewel anderen zeggen, dat deszelfs inrigting met al te veel voorzorg geheim werd gehouden, om bekend te worden. In 1787 ging deze vereeniging te niet, welker eerste beschermer, naar men zegt, FREDERIK II zou geweest zijn, en aan de zamenstelling van welke Broeder VAN KÖPPEN veel deel had.

Eene naauwkeurige ontwikkeling dezer orde vinden wij in het werk: De ontdekte orde der Afrikaansche Bouwheerenloge, enz. in gr. 8vo. met platen, te Konstantinopel (Berlijn) 1806 uitgegeven.

In den jare 1790 verschenen twee geschriften:

1o. Die entdeckten Trümmer der Bauherren Loge. (De ontdekte puinhoopen der Bouwheeren Loge.) van JOH. GEO. VON B., en
2o. Beweise, das die Afrikan. Bauherren sich auf kentnisse der Alterthümer, besonders der Einweihungen, legen; of, Bewijzen, dat de Afrikaansche Bouwheeren zich op de kennis der oudheden, bijzonder op de inwijdingen toeleggen; als een vervolg van de ontdekte puinhoopen der Bouwheeren Loge. Het 1ste bevat 116 bl. met 3 platen en 1 vignet, en het 2de 51 bladzijden.

< >