[Fr. paronyme, van 1 para-, en Gr. onuma = onoma - naam]
I zn stamverwant woord; term voor woordparen die bijna gelijkluidend zijn en stamverwant zijn, zoals steg-steeg, heg-haag; soms geheel gelijkluidend, zoals slot (op deur) en slot (kasteel). Vgl. homoniem en synoniem;
II bn stamverwant.