[via OFr. ordre van Lat. ordo, ordinis = o.a. regelmaat; vgl. Eng. order = o.a. mandaat, bevel]
1 bevel, lastgeving;
2 (hand.) opdracht om te leveren, bestelling;
3 (hand.) gemachtigde om te ontvangen in plaats van een ander; aan mevrouw A. of order, aan genoemde vrouw of haar gemachtigde.