[Eng. = lett.: schop, trap]
1 opmontering, aansporing, stimulans; aangename emotie door een bep. belevenis of ervaring, spec. roeservaring door het gebruik van drugs;
2 (voetbal) trap; free kick = vrije trap wegens bep. overtreding van de tegenpartij; kick and rush, het onbeheerst trappen.