Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Rush

betekenis & definitie

[Eng., van Anglo-Fr. russher, van OFr. rehusser of ruser = terugdrijven]

1. plotselinge snelle toeloop van pers. naar een bep. plaats; -rush (gesch.) massale trek van goudzoekers naar vindplaats van goud (bijv. Alaska); rushhour, spitsuur;
2. snelle stormloop;
3. (sp) snelle ren voorwaarts, gevolgd door voorzet van de bal;
4. (biol.) snelle, korte, maar massale vogeltrek, vooral onder invloed van verslechtering van het weer.

< >