[v. Lat. icon = beeld, van Gr. eikoon = afbeelding, beeltenis, van eikoo = ik gelijk]
1 naam voor een religieuze voorstelling van Christus en de heiligen in de Grieks-orthodoxe Kerk (e.a. Oosterse Kerken), waarbij de kunstenaar onderworpen was aan strenge regels {bijv.: vlakke, gestileerde afbeelding). In het Byzantijnse rijk werden ook profane iconen geschilderd, spec. portretten van de keizer;
2 (comp.) klein symbool op het computerscherm dat een functie of optie van een computerprogramma weergeeft.