Vreemde woorden in de Sterrenkunde

Prof. Dr. P.H. van Laer (1942)

Gepubliceerd op 30-09-2020

Azimuth

betekenis & definitie

(< Ar. as-samt = de weg, de richting; < Ar. lidwoord al, + samt, plur. simüt, = weg; < Lat. sémita = voetpad, weg). Oorspronkelijk de in rechte lijn gemeten afstand van twee plaatsen.

Thans: boog van de horizon tussen het zuidpunt en het snijpunt met de verticaalcirkel van een ster, gemeten van het zuidpunt in westelijke richting. Deze boog kan ook gemeten worden op cirkels evenwijdig met de horizon. Deze heten daarom azimuthcirkels. Een andere naam voor deze cirkels is → almucantar{at).

< >