m
Tweestammige Germ. naam, met als eerste lid wal- of wald- (zie voor de betekenismogelijkheden wal-, -wald en Walburg). Het tweede lid komt overeen met Ndl. rijk in de oude betekenis 'machtig’ (zie -rik-). Heiligennaam: Walaricus, priester en kluizenaar in Noord-Fra. (Picardië); gest. 600 (622?); kerk. feestdag: 1 apr. In Noord-Fra. wordt hij zeer vereerd, in het bijzonder in Normandië, als patroon van de schippers.